Verwarming

Vloerverwarming verwarmt de vloer van een vertrek gelijkmatig door middel van warmtestraling of radiatie. Omdat de vloer met een lage temperatuur wordt verwarmd en een egaal oppervlak heeft, is er nauwelijks sprake van convectie. Doordat de warmte vrijwel geheel wordt afgegeven door radiatie verdeeld over de gehele vloer, is de warmteafgifte overal in de ruimte gelijk en is er slechts minimaal sprake van temperatuurgelaagdheid in de ruimtelucht. Hierdoor ontstaat een zeer aangename temperatuur. Aan de vloerverwarming is een thermostaat of een weersafhankelijke regeling gekoppeld die de temperatuur regelt. Bij een elektronische thermostaat kan deze worden geprogrammeerd. Vloerverwarming kan de radiatoren van de centrale verwarming vervangen indien het stralingsoppervlak voldoende groot is. De warmteafgifte van de vloer is afhankelijk van een aantal factoren, zoals temperatuur van de vloer, temperatuur van de ruimtelucht, dikte van de vloer en het type vloer. Meestal ligt de warmteafgifte tussen de 30 en 60 W/m² . Maximaal kan tot 100 W/m2 afgegeven worden.

Naast vloerverwarming bestaan ook wandverwarming en plafondverwarming, waarbij dezelfde technieken worden toegepast als bij vloerverwarming.

Een cv-radiator heeft, om de warmte-overdracht zo efficiënt mogelijk te maken, een zo groot mogelijk oppervlak. Dit zorgt voor een betere warmteafgifte. Men onderscheidt leden- en paneelradiatoren. Een ledenradiator of kolomradiator bestaat uit een rij aan elkaar gekoppelde verticale holle segmenten (de leden of kolommen). Het oppervlak van zo'n radiator is veel groter dan dat van een paneelradiator (ook wel plaatradiator genoemd), die bestaat uit een gesloten plaat die voorzien is van verticale kanalen. Om het oppervlak te vergroten, bestaat een paneelradiator vaak uit twee of drie van zulke platen. Om de convectie te vergroten, kunnen dunne geprofileerde platen achter of tussen de platen gemonteerd zijn, dit type radiator wordt soms ook wel 'convectorradiator' genoemd. Radiatoren zijn voorzien van een radiatorkraan, hiermee kan men de doorstroming van het opgewarmde water regelen.

Een convector is een andere en betere benaming voor het meer gebruikte, maar niet helemaal correcte radiator.

Een radiator geeft warmte af door natuurlijke of gedwongen convectie en zo goed als niet door straling, dus radiatie. 

Dikwijls wordt in het spraakgebruik radiator gezegd als hij werkt door natuurlijke convectie en convector als hij werkt door gedwongen convectie, dus door met een ventilator koude lucht aan te zuigen en warme lucht uit te blazen. Gedwongen convectie werkt efficiënter dan natuurlijke convectie, maar vereist wel een bijkomende ventilator en luchtkanaal.

Een cv-ketel of voluit centraleverwarmingsketel is het onderdeel van een centraleverwarmingsinstallatie dat voor warm water zorgt waarmee de verblijven in een pand verwarmd worden. Dit systeem wordt de centrale verwarming genoemd. Een combiketel zorgt tevens voor het warme tapwater in een woning.

Een cv-ketel werkt meestal op aardgas of stookolie en verhit met een brander het water in een gesloten systeem. Een circulatiepomp zorgt voor de circulatie van het warme water in het systeem. De cv-ketel is aangesloten op een rookafvoerkanaal of schouw om het rookgas af te voeren. De ruimtetemperatuur wordt meestal geregeld door een thermostaat.

Bij een conventionele gasgestookte cv-ketel zal bij warmtevraag van de kamerthermostaat de circulatiepomp in werking treden waardoor het cv-water door de installatie zal gaan circuleren. Tegelijkertijd zal de (hoofd)gasklep in het gasregelblok worden geopend waardoor het gas naar de branders wordt gevoerd, waar het vervolgens wordt ontstoken door een altijd brandende waakvlam of elektronische ontsteking. De rookgasafvoer leidt de rookgassen naar buiten. De branders verhitten het water dat door de warmtewisselaar stroomt.

De circulatiepomp zorgt dat het opgewarmde water via de leidingen naar de radiatoren stroomt. Deze geven de warmte af aan de ruimte. Het afgekoelde water stroomt terug naar de ketel, waar het vervolgens weer wordt opgewarmd. Als de ingestelde ruimtetemperatuur (bijna) wordt bereikt zal de gastoevoer naar de branders worden afgesloten, waardoor de warmteafgifte aan het ketelwater wordt gestopt. Is er tussentijds geen warmtevraag dan zal de circulatiepomp na een nalooptijd (circa 15 min.) worden uitgeschakeld.

Oudere cv-ketels passen de keteltemperatuur niet automatisch aan de warmtevraag aan.

Moderne ketels passen de aanvoertemperatuur van het water aan afhankelijk van de warmtevraag (dat heet moduleren). De aanvoertemperatuur wordt afgestemd op het seizoen, de instelling van de kamerthermostaat en de isolatie van de woning.

Er zijn vier soorten warmtepompen te onderscheiden: water-water, grond-water, lucht-water en lucht-lucht warmtepompen. De werking van al deze warmtepompen berust op dezelfde natuurkundige principes, het is alleen de manier waarop de warmte onttrokken en afgegeven wordt, die per type pomp verschilt. In onderstaand overzicht kun je zien welke soorten warmtepompen er zijn en op wat voor manier ze warmte onttrekken aan de omgeving.

Water-water warmtepomp

Met een water-water warmtepomp benut je de warmte van het grondwater om het CV-water in huis te verwarmen. Hiervoor worden buiten twee putten geslagen waarin de collectoren worden geplaatst. De putten hebben, afhankelijk van de bodemsamenstelling, een diepte van 25 tot 150 meter. Aangezien de temperatuur van het grondwater op deze diepte altijd constant is, behaal je met een water-water warmtepomp, zelfs bij extreme vrieskou, het hoogste rendement. Dit systeem wordt vaak toegepast bij lage energiewoningen en is qua kostprijs het duurste systeem vanwege de hoge kosten van de grondboringen.

Grond-water warmtepomp

Met behulp van een grond-water warmtepomp kun je de warmte van de aarde (de grond) benutten om het CV-water te verwarmen. De collectoren die nodig zijn om de aardwarmte op te vangen kunnen zowel horizontaal als verticaal in de bodem geplaatst worden. Hoe dieper de collectoren liggen, hoe constanter de bodemtemperatuur en des te hoger het rendement. De keuze van het type plaatsing zal afhangen van de totale tuinoppervlakte en de samenstelling van de bodem. Beide systemen hebben hun eigen voordelen en nadelen.

Lucht-water warmtepomp

Lucht-water warmtepompen zijn goedkoper dan geothermische waterpompen (water-water, grond-water), omdat er geen dure grondboringen gedaan te hoeven worden. Het rendement van luchtpompen ligt echter wel wat lager, omdat de temperatuur van de buitenlucht constant varieert. Hoe kouder de buitentemperatuur, hoe lager het rendement. Ze presteren dus het best in de warme periodes. Lucht-water warmtepompen worden daarom vaak toegepast voor verwarming van het sanitaire water of het zwembadwater. Ze zijn bovendien makkelijk te plaatsen.

Lucht-lucht warmtepomp

Lucht-lucht warmtepompen geven de warmte aan de lucht af, in plaats van aan het sanitaire water of CV-water. Je kan de werking van deze warmtepomp vergelijken met de werking van een airconditioningsysteem, alleen wordt de lucht verwarmd in plaats van afgekoeld. Lucht-lucht warmtepompen zijn vooral geschikt voor kleine ruimtes waarin nog geen verwarmingssysteem aanwezig is. Het zijn relatief goedkope apparaten die vooral geschikt zijn als bijverwarming. Je kunt dit type warmtepompen in de zomer gebruiken als airconditioningsysteem.